Du holde Kunst - over de liedkunst

Du holde Kunst zijn de eerste woorden van An die Musik, een van de mooiste en meest bekende Schubert-liederen. An die Musik gaat over de troost die de ‘holde Kunst’ (hold, uit te spreken met een korte ‘o’ als in ‘hol’). Hold betekent volgens Van Dale alleen lieflijk, maar in de Duden vinden we ook als tweede betekenis genadig, dienstbaar, goed gezind. In de Duitse literatuur worden hold en lieblich ook wel samen gebruikt, dus waarschijnlijk zingt de tweede betekenis mee in de eerste.*

Du holde Kunst werd op vrijwel iedere Schubertiade gezongen en is het laatste Schubert-lied dat Fritz Wunderlich uitgevoerd heeft, kort voor zijn veel te vroege dood. Het is ook de titel van een boek van Maarten ‘t Hart, dat op zijn beurt echter weer zijn titel ontleend heeft aan het Schubert-lied.

Op deze site is de lieflijke kunst waaraan gerefereerd wordt, de liedkunst. De term liedkunst klinkt een beetje ouderwets, maar het zal duidelijk zijn dat het hier om kunst en liederen gaat. Het is echter niet zozeer de kunst van het zingen van liederen, als wel die van het zingen van kunstliederen, van liederen die tot de kunst gerekend worden. Vrijwel altijd zijn dat liederen uit de klassieke muziek en voor het overgrote deel stammen ze uit de romantiek.

Lees verder >>>

 

Du holde Kunst - over de liedkunst

De misplaatste angst van Gerald Finley voor Die schöne Müllerin

foto:  Sim Canetty-Clarke, (c) IMG

Gerald Finley bariton, Julius Drake piano, liederen van Schubert en Mahler, gehoord: vijf januari 2013, Muziekgebouw aan 't IJ, Amsterdam.


Elias Canetti schreef dat in ieder dier een mens zit die je uitlacht. Zo denk ik op mijn beurt dat in iedere bariton een tenor of een bas verscholen is, die de zanger bespot. Bij Gerald Finley is dat zeker niet het geval, want in hem zit zowel een tenor als een bas. Natuurlijk is Finley niet echt een bas en een tenor, maar hij zijn bereik gaat een stuk verder dan dat van de meeste baritons en dat geeft hem veel extra mogelijkheden.

Een groot bereik geeft een zanger meer flexibiliteit, zowel bij snelle en grote intervalsprongen als bij het variëren van (hoge) tonen. Finley is ook een zanger met een zeer mooie stem, een heel goede (in feite tenorale) techniek en een zeer goed gevoel voor interpretatie. Hij zong een programma met uitsluitend Schubert voor de pauze en Mahler daarna. Zoals bijna ieder zanger had hij even tijd nodig om op gang te komen. Bij de eerste drie liederen sprak de stem soms niet goed aan waardoor een enkele noot er iets haperend of niet helemaal op de juiste hoogte uit kwam. Gelukkig koos Finley er desondanks niet voor om zijn interpretatie aan te passen.

Hij begon met Der Strom, wat hij goed maar nog niet heel bijzonder zong. Daarna kwam Der blinde Knabe, een lied waarbij het in overdrachtelijke zin heel moeilijk is de juiste toon te treffen, omdat het door de vrij zwakke tekst al snel larmoyant wordt. Ook Finley slaagde er niet in die larmoyantie te vermijden. Dat werd nog versterkt doordat bij de verder meer dan voortreffelijk spelende Drake de steeds herhaalde twee staccato basnootjes er nogal uit sprongen. Voor een deel was dat in de lagere ligging onvermijdelijk, maar nu leek het net alsof de blinde knaap boos met zijn stok op de grond stampte. Met het derde lied – Im Frühling – trof Finley echter precies de juiste snaar. Met het laatste ‘ganzen’ (den ganzen Sommer lang) waar een grote tederheid en triestheid in lag, had Finley dat gecreëerd waar het publiek op hoopt: een uniek ontroerend moment dat je bijblijft. Er waren zeker meer van dat soort momenten, bijvoorbeeld in Der Zwerg of aan het eind van Erlkönig waarbij ‘war tot’ op een zeer aangrijpende manier bijna gesproken werd.
Bij andere liederen sprak weer de enorme levendigheid en energie waarmee Finley (en Drake) te werk ging(en) zeer aan. Bij Der Fischer ging Finley zelfs zo ver dat zijn stem aan het eind oversloeg, maar het publiek was niettemin – op zich terecht -  erg enthousiast omdat de rest van het lied zo goed gezongen was.

Bij de na de pauze uitgevoerde liederen herhaalde het beeld van voor de pauze zich, met dit verschil dat Finley nu meteen in vorm was. Ook gaf Mahler hem nog meer dan Schubert de mogelijkheid zijn virtuositeit te tonen. Des Antonius von Padua  Fischpredigt overtuigde me niet echt, maar daar stond weer tegenover dat het laatste lied Lob des hohen Verstandes weer zo grappig en ook virtuoos uitgevoerd werd, dat ik niet zo snel zou kunnen bedenken wie het hem na zou kunnen doen.

Finley ging voor zijn toegift terug naar Schubert en zong Der Neugierige uit Die schöne Müllerin. In zeker zin was de toegift meteen het hoogtepunt van de avond, omdat daar zijn vocale mogelijkheden het meest in dienst stonden van de expressie. Het was ook bijzonder omdat bij een door een bariton gezongen Schöne Müllerin vaak een soort heldere lyriek in de hoogte ontbreekt en die was bij Finley ruimschoots aanwezig. Finley heeft twee jaar geleden nog gezegd dat hij de Müllerin nog niet uitgevoerd of opgenomen gezongen heeft, omdat hij opkijkt tegen het voorbeeld van Dietrich Fischer-Dieskau. Mijn indruk van Finleys geschiktheid voor deze cyclus is precies omgekeerd. Waar je bij Fischer-Dieskau nog hoort (bijvoorbeeld in Mein! ) dat hij als bariton de heldere hoogte mist die deze tenorale cyclus nodig heeft, weet je van Finley dat hij daar nu juist wel over beschikt. Mijnheer Finley, waar wacht u nog op?

***********************************************************************************************

Treurniet
Na het indrukwekkende concert van Finley zou je het voorprogramma helemaal vergeten. Daar zong lyrische sopraan Nikki Treurniet Brahms’ Der Gang zum Liebchen, Da unten im Tale en  Vergebliches Ständchen als mede The Salley Gardens, O Waly, Waly en The Ploughboy van Britten. Der Gang zum Liebchen miste - wellicht vanwege de Hosenrolle-uitvoering - overtuigingskracht, maar Da unten im Tale was heel erg goed en zelfs aangrijpend gezongen. Ook de rest van het programma overtuigde, waarbij The Ploughboy een heel goede uitsmijter was, ook door het pianospel van Andrea Vasi (niet zo bescheiden als dat van Britten zelf maar wel een stuk grappiger). Opvallend was het plezier in het musiceren dat de twee hadden, wat dat aangaat deden ze voor het hoofdprogramma zeker niet onder. Treurniet studeert nu aan de The Dutch National Opera Academy – net als Bernadeta Astari, de sopraan uit het vorige voorprogramma. Overigens een erg leuk initiatief, deze voorprogramma’s, die er ook nog eens voor zorgen dat je als publiek in ieder geval nooit te laat bent voor het hoofdprogramma.

 

Bewerking van een detail van het manuscript van 'An die Musik' met de woorden 'Du holde Kunst' in het handschrift van Schubert

Agenda:

(ook via Twitter)

Dinsdag 8 januari, 20.15: Miah Persson, sopraan, Joseph Breinl, piano: o.a Mahler en Strauss, Concertgebouw kleine zaal

 

 

: