Du holde Kunst - over de liedkunst

 

Du holde Kunst - over de liedkunst

Vitt land revisited


Hoe vaak horen we Scandinavische zangers in de kleine zaal? Een beetje een retorische vraag, maar nu waren er twee Zweedse zangeressen binnen zes weken, met deels overlappend repertoire. Je zou je kunnen voorstellen dat zo’n dubbele dosis Scandinavische leed een beetje veel van het goede is, maar het tegendeel bleek het geval.

Foto Mats Bakker

Katarina Karnéus, mezzosopraan, Joseph Middleton, piano, gehoord: Concertgebouw Kleine Zaal, 19 februari 2013

Het Concertgebouw vermeldde op de site over het programma : ‘Het Scandinavische lied staat nog altijd in de schaduw van het werk van Schubert en Schumann. Toch gaven componisten als Grieg en Sibelius het Scandinavische lied in de late negentiende eeuw zo vorm dat het de confrontatie met Schumann makkelijk kan doorstaan.’ 
Uiteraard blijft een vergelijking met het werk Schumann een subjectief element houden, maar het is zeker repertoire dat het verdient hier vaker uitgevoerd te worden. Je went ook al heel snel aan de talen die op het tweede gezicht veel meer op het Nederlands lijken dan je zou denken. De gevoelswereld erachter is echter wel een heel andere dan die van Schumann.
Misschien is het ook wel fascinerend juist omdat de gevoelswereld een andere is. Zowel uit de testen als uit de muziek spreekt vaak een eenzame koude wereld waarin je bijna voorbestemd bent om ongelukkig te worden. Vergelijk Schubert’s im Frühling of Schumanns Am leuchtenden Sommermorgen maar eens met Vitt land: de enscenering is zo anders dat de belevenissen ook anders worden.
De uitvoeringen van Karnéus en Persson verschilden niet zo veel van elkaar als het werk van Schumann versus van Nystroem of Sibelius, maar de verschillen waren groot genoeg om gefascineerd toe te horen. Miahh Perssons en Katarina Karnéus’ stemmen verhouden zich ongeveer tot elkaar als hun uiterlijk. Waar de eerste een blonde sopraan is Katarina een donkerharige mezzo. Bij Persson draait het meer om de wat lichtere en hoger klanken, terwijl het bij Karnéus vooral de donkere lage accenten zijn die indruk maken.

Karnéus is geboren in Stockholm maar studeerde aan Trinity College of Music in London, en aan de the National Opera Studio. In 1995 won ze de BBC Cardiff Singer of the World Competition. Daarna komt haar internationale carrière op gang en ze zingt in heel vele grote operahuizen. Ze blijft echtyer ook liedrecitals geven en ze neemt met Julius Drake voor Hyperion een cd met Sinelius-liederen en eentje met Grieg-liederen op en nog in 2011 Mahler orkestliederen met het Gothenburg Symphony Orchestra o.l.v. Susanna Mälkki.
Opmerkelijk aan haar stem is zeker niet alleen haar laagte. Ze blinkt vooral uit door het gemak waarmee ze van hoog tot laag alles in ieder gewenst volume kan zingen. De registers zijn mooi geëgaliseerd en ik heb wel eens horen beweren dat de typische Scandinavische medeklinkers daar debet aan zijn  – die zouden de klinkeraanpassing in de passagio vergemakkelijken.

Karnéus begint het concert toepasselijk met een lokliedje, een van de liederen van de hier nogal onbekende maar in zijn vaderland Zweden zeer populaire componist en muziekcriticus Olof Wilhelm Peterson-Berger (1867-1942). Deze zette zich af tegen o.a. Schönberg en werd beïnvloed door GriegSöderman en Wagner. Zweedse volksliederen oefenden echter ook invloed op hem uit en dat was duidelijk hoorbaar in het laatste, ook meest geslaagde van de drie liederen opus 12, Holder du av me. De ertsen twee waren voorlag grappige zonder vele diepgang, maar met het derde lied dat een lang vervolgen maar nooit vergeten liefde beschrijft, deed de tragiek zijn intrede en die zou Karnéus de hele avond vrijwel niet meer verlaten.
Tür Rangström was de tweede componist die Karnéus ons voorschotelde en daarmee werd het al interessanter: vocaal wat veeleisender, met meer dynamiek en hoogte. Karnéus liet daarmee ook al horen wat ze in huis had: een fraaie stem die vooral opviel door het grote bereik, zowel in dynamiek als in stemomvang. Opvallend was daarbij de kalmte waarmee ze zong: vrijwel roerloos stond ze op het podium daarbij de uitdrukking vooral aan haar stem en haar ogen overlatend. Daarop volgden drie liederen over Ophelia, van resp. Chausson, Saint-Saëns en van Schumann, die qua sfeer niet zoveel verschilde van de andere componisten. Het gedeelte voor de pauze werd besloten met vier zeer populaire liederen Grieg, waarbij in alle vier de gevallen de protagonist een man was. Zoals zo vaak kwam dat de inleving niet ten goede, maar daarvan afgezien maakte het zeer nieuwsgierig naar wat er na de pauze zou komen.

Karnéus had het programma goed opgebouwd. Na de pauze volgde Delius, Lindqvist en Sibelius, allemaal een beetje in dezelfde sfeer en periode maar meer net afwisselend genoeg. Bovendien bouwde Karnéus de spanning zo goed op.

Het meest bijzondere moment van de avond was voor mij toen Karnéus Lindqvits Vitt land zong. Het stond me nog heel goed voor de geest van Persson, maar bij Karnéus klonk het volkomen anders. De witte zachte eenzaamheid van het begin van het lied bepaalde de sfeer bij Persson, bij Karnéus was dat er ook maar er kwam al snel een dramatische dimensie bij, die vooral op het eind een verpletterende indruk maakte. Zo hoorde ik van twee zeer goede zangeressen uit hetzelfde land binnen zes weken twee volkomen andere maar beide sublieme uitvoeringen van een mij tot dan toe vrijwel onbekend componist. Onbedoeld hadden ze daarmee een pleidooi gehouden voor de liedkunst.

Dré de Man

 

Bewerking van een detail van het manuscript van 'An die Musik' met de woorden 'Du holde Kunst' in het handschrift van Schubert

 

Bleekwater of Olivenfrucht?


Op vrijdag vijftien en zaterdag zestien februari waren de vrienden van het lied eventjes veranderd in de vrienden van Hugo Wolf: beide dagen van een bijeenkomst van de vrienden in de Doelen stonden in het teken van deze tijdgenoot (en zelfs tijdelijk kamergenoot) van Mahler.

(klik hier voor een fotoreportage van beide dagen. (c) alle foto's: Dré de Man / Du holde Kunst)


Meike Sekhuis luistert naar Elly Ameling tijdens de masterclass

Hugo Wolf is een componist die wat minder vaak uitgevoerd wordt. Hij heeft vooral liederen geschreven, maar ook die zijn een stuk minder populair dan bijvoorbeeld Schubert, Schumann, Brahms of Strauss. Je zou je mogen afvragen waarom Wolf relatief zelden uitgevoerd wordt. Als verklaring hoor je vaak dat zijn werk ontoegankelijk is, maar dat is slechts zeer ten dele het geval. Zijn Italiänisches Liederbuch bijvoorbeeld, is een heel toegankelijke muziek, die bovendien door het duet-achtige karakter extra aantrekkelijk wordt voor het publiek.

In de lezing door Meinard Kraak  op zaterdagmiddag werd vooral de opmerkelijke persoonlijk kanten van Wolf belicht. Wolf was een nogal excentrieke man die aan de ene kant enorm kon dwepen en kruipen (met name met/voor Wagner) en aan de andere kant – vooral na gekwetst te zijn – mensen enorm fel kon attaqueren. In de terminologie van tijdgenoot Freud was Wolf een enorme narcist.  (Dat is overigens mijn conclusie, niet die van Meinard Kraak. Meer over narcisme en het belang ervan voor de muziek binnenkort.)

Hij was als recensent zowel geliefd (bij veel lezers) als gehaat (bij veel uitvoerenden en componisten) en werd wel ‘der wilde Wolf’ genoemd. Hij werd geplaagd door depressies waardoor hij vaak niet tot componeren kwam. De lezing door Kraak gaf op een prettige en onderhoudende manier een beeld van deze componist die zijn muzikale carrière leeftijd op vierjarige leeftijd als wonderkind begon en op negendertigjarige leeftijd (vier jaar voor zijn dood) geplaagd door syfilitische krankzinnigheid in een psychiatrische inrichting afsloot. Kraak benadrukte vooral het nogal chaotische en deels getourmenteerde liefdesleven van Wolf, wat een extra kijk gaf op de inhoud van zijn liederen.

Meinard Kraak tijdens de lezing

Kraak zei het niet, maar waarschijnlijk zijn het ook wel de tekenen van die depressie die sommige van zijn liederen een stemming meegaven waarin niet iedereen zich graag onderdompelt. Daar komt nog bij dat sommige uitvoerenden die stemming op zodanige manier versterken, dat de boosheid en zwarte depressie bijna onverdraaglijk wordt. Wolf stelt ook hoge eisen aan de zanger, met betrekking tot dictie en interpretatievermogen en muzikaliteit, dus ook dat beperkt het mogelijke aantal uitvoeringen. Dat alles laat onverlet, dat zijn bijdrage aan de liedkunst van zeer groot belang is.

De Hugo Wolf-manifestatie van de Vrienden van het lied was dus een zeer prijzenswaardig initiatief. Hij begon op vrijdag met een masterclass van Dietrich Henschel en zijn pianist Schwinghammer . Op zaterdag volgde een tweede masterclass door Elly Ameling en Rudolf Jansen, een concert door de deelnemers, twee lezingen een open podium voor amateur-liedzangers en een concert door  Dietrich Henschel. Ik heb niet alles kunnen bijwonen, ook al omdat programmaonderdelen elkaar overlapten.

Zeer bijzonder was het, om masterclasses bij te wonen van verschillend masters met (vrijwel) dezelfde deelnemers. Dat bood de aantrekkelijke mogelijkheid om zowel de deelnemers als de aanpak van de docenten met elkaar te vergelijken. Juist Elly Ameling besteedde veel aandacht aan de dictie, de betekenis van de tekst en aan de uitspraak van het Duits, terwijl Henschel ook en vooral werkte aan vocale openheid. Schwinghammer en Jansen leken in hun aanpak meer op elkaar en putten zich vooral uit om het typische Wolf-karakter van de noten te benadrukken. Shuann Chai leek zich daar niet echt in te kunnen vinden, wat wellicht uit haar forte piano-achtergrond verklaard moet worden.

Ambro Bajec-Lapajne (l) en Dietrich Henschel

De deelnemers stonden niet op hetzelfde punt in hun carrière en opleiding. Meike Sekhuis en Ambro^z Bajec-Lapajne zijn al enig tijd afgestudeerd. Esther Ree is net afgestudeerd en gaat in Duitsland verder studeren en Marleen Regterenschot studeert nog aan ArtEZ in Zwolle. Bij deze verschillen waren er ook twee grote overeenkomsten. Alle deelnemers beschikte over fraai stemmateriaal, bij Sekhuis en Bajec-Lapajne was dat door de grotere technische rijpheid iets opvallender. Een tweede overeenkomst is dat de dictie en de uitspraak van het Duits vooral bij de Nederlanders wat te wensen overliet. Misschien mogen we dat de deelnemers niet eens kwalijk nemen, want hier zien we de effecten van de moderniseringen en bezuinigen in het middelbaar en kunstonderwijs. Volgens de eerder aangehaalde Kraak zijn de lessen in Duitse en Franse uitspraak aan de conservatoria wegbezuinigd. Iiedereen weet hoe het met het onderwijs in het Duits (en Frans) aan onze middelbare scholen gesteld is. (Binnenkort meer aandacht daarvoor, in een artikel waarin ook verschillende conservatoriumdocenten aan het woord komen.)

Misschien is juist het feit dat het Duits op het Nederlands lijkt een valkuil. De Duitse ‘k’ bijvoorbeeld, is een heel andere medeklinker is dan de Nederlandse ‘k’. Ameling tikte bij ‘Auch kleine Dinge können auch entzücken’ dan ook al bij de eerste ‘k’ af: ‘ik hoor die k niet’. Ook de uitspraak van entzücken zonder t en met een heel slappe Nederlandse ‘z’ kon noch haar, noch Henschel bekoren - entzücken zo u wilt. (In feite spreekt je entzücken uit als ‘enthhthhsssuuken’ en niet als ‘enzuuken’). Henschel waarschuwde aan de hand van een Hitler-karikatuur er juist weer voor de dictie bij de ‘r’ ook niet te overdrijven. De zangers hebben het natuurlijk ook moeilijk met de Duitse taal, onder meer omdat de uitspraak ervan vaak conflicteert met de zangtechnische en muzikale eis legato (gebonden) te zingen. Je moet over een goed gevoel voor de Duitse taal beschikken om te beseffen waar je die legato-lijn juist niet en juist wel moet onderbreken. Ameling maakt dat in een opmerking pijnlijk duidelijk: 'Wat is dat, Umauf? Um auf!' Ameling ging ook een stuk verder dan Henschel in het uitleggen welke woorden je wanneer bijzonder moet benadrukken: ‘Wat komt er nu? Bleekwater? Nee: Olivenfrucht!' Eerder had ze al gezegd: ‘Je moet leren de tekst boven de muziek uit te tillen.’


Elly Ameling (l) en Rudolf Jansen

Net iets te veel een stroom van fraaie klanken en sferen en niet iets te wenig inhoud, was het vaak. Het bleek soms ook moeilijk voor de zangers zich in te leven in bijvoorbeeld specifieke vormen van boosheid en irritatie. Waarschijnlijk zullen de deelnemers daar in hun eigen minder gelukkige liefdesavonturen vanzelf wegwijs in worden, al wens ik ze deze mij maar al te bekende leerschool niet toe.  

Misschien doe ik de deelnemers ook een beetje onrecht, want het les-karakter van zo’n masterclass gaat altijd ten koste van de inleving in de liederen. Daar komt nog bij dat veel deelnemers ook nog relatief kort aan de stukken gewerkt hebben, Ameling vond zelfs dat je er pas na een paar jaar iets van zou kunnen verwachten.

Meike Sekhuis liet in het eindconcert horen dat we zo lang echt niet meer hoeven te wachten. In Wolfs Mignon maakte ze veel meer indruk maakte dan de later optredende Henschel. Henschel toonde dan wel dat hij heel goed wist hoe hij vooral in de lage noten over de strijkers heenkwam, maar hij boeide ondanks veel energie mij niet echt en was niet overtuigend in het hoog. Misschien stelde hij wel te veel vocaal geweld ten toon dat in combinatie met de dramatiek van de teksten de luisteraar geen ontsnappingmogelijkheid meer bood: de mildheid en de rust van het karakter van de harpspeler bijvoorbeeld was in zijn interpretatie helemaal verdwenen.

Sekhuis zong Mignon niet alleen met een uiterst fraaie toon maar wist al heel snel de luisteraars ook met haar inleving te boeien. Duidelijk was te zien en te horen dat ze niet meer bezig was met de techniek of met haarzelf, maar vrijwel uitsluitend nog met Mignon. Dat leverde een van die uiterst zeldzame momenten op waarop de luisteraar samen met de uitvoerenden even één waren met de componist.

 

Tekst en foto's (c) Dré de Man

Concertrecensies - CD-recensies - Masterclassbesprekingen - Interviews - Concertagenda - Masterclassagenda - Audio, HiFi en gadgets - Componisten - Werken - Links - Over de liedkunst - Over het Duitse van de romantiek - Over romantiek en ironie - Over zangtechniek - Over deze site - Reizen en cursussen - Zangers - Pianisten - Zangdocenten
(Dit menu wordt in de loop van de komende weken geheel functioneel, ook de rechterkolom wordt aangepast)

Du holde Kunst is een nieuwe site over de liedkunst, vocalisten en aanverwante zaken. Op dit moment is het nog een privé-initiatief van Dré de Man. Concertaankondigingen, medelingen en advertentieverzoeken en dergelijke graag naar dre@duholdekunst.com